Ik verloor mezelf aan iemand die zei dat hij van me hield.
- kyaravankerkhove14
- 16 sep
- 2 minuten om te lezen
Er was een tijd dat ik dacht dat liefde alles mocht zijn: onvoorwaardelijk, beschermd, veilig. Dat geloofde ik nog, totdat ik ontdekte dat liefde ook een dekmantel kan zijn voor iets anders. Iemand die fluistert dat hij van je houdt, maar je met woorden verplettert. Iemand die je opsluit in een kist van schuld en angst en het “voor jouw bestwil” noemt.
Hij kon me met één zin met de grond gelijk maken. Niet één keer, maar telkens weer opnieuw slimme, geselecteerde woorden die precies wonden opende. “Je bent te gevoelig.” “zo egoïstisch". “Als jij je zo gedraagt is het mijn schuld.” Kleine steken, herhaald, totdat ik niet meer wist wat echt was en wat hij maakte dat ik dacht.
Het werd fysiek. Een duw hier, een duw daar. Telkens uitgelegd als "onbedoeld", als iets dat hij vergat. Maar mijn lichaam herinnerde het wel. Mijn vriendinnen merkten afstand, mijn familie werd langzaam buitengesloten. Eerst subtiel “ze begrijpen het niet”. Daarna strenger: geen afspraakjes meer zonder hem, geen vluchtige koffies met vriendinnen. Mijn wereld kromp tot de ruimte tussen ons tweeën.
Hij nam de regie over mijn dagen. Wat ik droeg, met wie ik sprak, waar ik heen mocht. Telkens met een reden die eigenlijk alleen zijn controle diende. En toen ik eindelijk op het dunste randje van de moed dat ik nog had, zei dat ik moest gaan, veranderde hij.
Plotseling was hij gebroken op een manier die hem weer macht gaf. Hij smeekte, hij beloofde te veranderen. Hij zei dat hij zonder mij niks meer kon. Toen kwam de dreiging: als ik weg zou gaan, zou hij zichzelf iets aandoen. Mijn vernietiger werd mijn moraalpolitie: kiezen tussen mijn veiligheid en zijn leven.
Het was de ultieme machtszet: mij terugwinnen door mijn compassie te ontvreemden.
In de nasleep voelde ik verwarring, schaamte en een rare opluchting tegelijk. Schaamte omdat ik me gevangen voelde in manipulatie waar ik het bestaan van niet eerder had herkend. Opluchting omdat ik de moed had gevonden om die deur op een kier te zetten. De mix van gevoelens is verraderlijk. Het maakt dat je jezelf blijft afvragen: “ben ik gek?" "Overdrijf ik?” Terwijl alles in je zegt: dit is geen liefde.
Herstellen is niet lineair. Er zijn dagen dat ik huil van herinnering, dagen dat ik me wroet in woede en dagen dat ik het simpele warme idee van rust kan verdragen. Ik leer mijn grenzen opnieuw kennen. Ik leer dat hulp vragen geen zwakte is, maar een daad van overleving. Wat er met je gebeurde was berekend, en het doel was niet liefde. Het doel was controle. Je verdient een leven waarin woorden niet breken, waarin aanrakingen geen verwonding betekent. En waarin beslissingen weer van jou zijn.

Opmerkingen